CONCERT INFO
MONKBERRY MOON DELIGHT (B)
SATURDAY, SEPTEMBER 26  - RUBENSHOF EPPEGEM
website         

reporter: witteMVS
photo: witteMVS

comments: mail
CONCERT REVIEW

Dit was de laatste bluesavond in het Rubenshof. Begin volgend jaar wordt het pand met de grond gelijk gemaakt. Café en zaal. Weer een ‘kleine zaal’ minder. Er komt, onder gemeentelijk impuls, woongelegenheid in de plaats. Maar waar die toekomstige bewoners en huidige inwoners een drankgelegenheid annex feestzaaltje gaan moeten zoeken, wordt in het midden gelaten. Of worden dat de exclusieve aangelegenheden van de CC-tempels in de toekomst. Gaan deze culturele reservaten voor ons gaan bepalen wat goed is en wat niet ? Dat belooft.
Dat maakt tevens dat de Klakson Blues Club alweer dakloos is en op zoek naar een betaalbaar zaaltje voor haar concerten en jamsessions. Wie daar een oplossing voor meent te weten is welgekomen. Als het binnen een redelijke straal rond het Vilvoordse is, wordt je wellicht met open armen ontvangen.

Monkberry Moon Delight (naar een song van Paul McCartney, naar het schijnt) is bijna een volzin, als groepsnaam dus gedoemd om zinvol ingekort te worden in de zeer nabije toekomst. Enkele suggesties : Monkberry of ook nog Delight, kortweg. Ik houd het op MMD en dat vanaf nu meteen.

MMD is een conglomeraat ontstaan uit de restanten van de rootsband Steppin’ Out en de jumpband Bad Luke and the Happy Few with the Horny Section. Het eerste zaadje van deze nieuwe band werd geplant tijdens de tweede Klakson’s Jam Sessions. Steppin’ Out was toen de backing band voor de jammers die zich meldden. Chris Vits, gitarist van de jaren geleden reeds ter ziele gegane Happy Few, speelde al eerder mee in de band, maar Dirk Verbrugge de saxofonist kwam zich aandienen voor een jammeke. En zie, ’t begon alweer te kriebelen bij hem. Later in ’t jaar stapte Guy de bassist uit Steppin’ Out, en Alain van Happy Few werd aangezocht om te komen bassen bij Steppin’ Out. Die hapte toe en van ’t een komt ’t ander… Met Jo, Niki en Piet als overgeblevenen van Steppin’ Out was het personeelsbestand ondertussen fifty-fifty Happy-Steppin’ en er werd besloten een nieuwe naam te kiezen. MMD was geboren.

 

De zes man sterke band stond enigszins dicht op mekaar op het kleine podium van ’t Rubenshof. Ze speelden op hun backline, zonder P.A. Dat bespaarde ons weliswaar een verdere degeneratie van ons gehoor, maar het resultaat was een nogal vlakke sound. Waar een sound engineer reliëf kan scheppen in het geluid, door de zanger, dan wel de solo van de gitarist of saxofonist op te trekken waar nodig, bleef alles nu op hetzelfde volume, hetgeen een zekere monotoniteit teweeg bracht. En de versterkers cranken achter de zangmicro’s is om feedback vragen, dat stond dus ook off side. De drummer speelde zogenaamd unplugged, maar werd opgevangen door de zangmicro’s en blurde dusdanig enigszins de vocals die via  een kleine zanginstallatie de zaal werden ingestuurd. Het geheel mistte ook enige spontaniteit, iedereen stond een beetje gecrispeerd op het podium, wat geheel normaal is overigens voor een band die het voor de eerste keer, in deze combinatie wel te verstaan, moet waar maken tegenover het publiek. En een publiek van afficionados dan nog wel. Naar het einde van de tweede set kwam het allemaal wat losser. Ik was in elk geval blij dat ik “Kiddeo” mocht horen. De Jo heeft dat nummer in de vingers en de stembanden. En als verrassing trof ik het zelden gecoverde “Way Down in the Hole” van Tom Waits aan, ooit zo prachtig vertolkt door de betreurde John Campbell.

Het repertorium moet nog wat aangepast worden, of liever, gearrangeerd worden voor de blazerpartijen. Nu ze een saxofonist hebben, moet die beter benut worden. Dat klonk nu nog teveel als een jampartij, te weinig omlijnd, geen drijvende riffs en opzwepende blaaspartijen, maar eerder rustige jazz-improvisaties. Dat kan of mag natuurlijk ook, maar dat andere drijft ongetwijfeld de amusementswaarde op.
Als bisnummer kregen we “Red House” dat door Jo terug in een rootsig blueslijfje is gestoken. Zeer smaakvol en geen zoveelste poging om Jimi Hendrix naar de loef te steken. Het ultieme bisnummer werd “Stormy Monday” met Peter de Rosse van Klakson als leadzanger, hij kan het niet laten, maar we moeten toegeven dat hij een goeie stem heeft en het nummer kent. Met MMD kan het niet anders dan de goeie kant uit, en tegen dat ze weer enkele repetities verder staan, wordt het een band om U tegen te zeggen.


Daarmee werd de poort opengegooid voor een niet geplande jamsession. Als eerste trad de Gust aan met zijn overjaarse maar goedklinkende slide gitaar. Gust komt bij elke jamsession de kop opsteken, maar hij zou iets van zichzelf moeten monteren. Met name zijn esoterische slide spel met de schuifelende, borstelende drum erachter, had heel wat potentiëel in zich.

Op het laatste kwam Little Jimmy Don Croissant zich nog manifesteren en het werd gelijk een lowdown juke joint toestand zoals we ze graag mogen mogen.
Maar bij tweeën was het echt gedaan. Buren weet je wel ?
Peter vertrouwde me nog toe dat hij nog een allerlaatste concert ging trachten te forceren in het Rubenshof ergens in november vóór de sloophamers eraan komen. Als hij Coralee and No Trouble kan boeken als ze nog ergens vrij zijn rond die periode is’t in de sakosj. Coralee, coocoo, where are you ?

 

witteMVS